Productdossier: vitamine D (cholecalciferol)

Productdossier: vitamine D (cholecalciferol)

Vitamine D: onmisbaar voor ‘alles’ en superhormoon

Als ik morgen maar één supplement mocht uitkiezen, dan zou ik vitamine D kiezen. Waarom? Denk even met mij mee: alle vitamines kunnen we (in theorie) voldoende via onze voeding binnenkrijgen, mits er natuurlijk sprake is van een zeer gevarieerd dieet (vlees, vis, groenten) en voeding die niet verschraald of bewerkt is. Maar voor vitamine D geldt dit niet; onze voeding is ontoereikend om ons van voldoende vitamine D te voorzien. We hebben de zon nodig! En hoe vaak schijnt die in onze regio? Weinig! Lichamelijk/anatomisch wordt hierdoor al duidelijk dat de behoefte aan vitamine D veel groter is dan die aan andere vitamines. Waarom zouden we anders vitamine D via de huid aanmaken en de rest van de vitamines via goede voeding binnen kunnen krijgen? Ik hoor je denken: ‘En Eskimo’s dan? Bijna geen zon!’ Klopt, maar heb je je weleens verdiept in wat die mensen eten? Zeehondenvlees, bergen vis en allerlei andere dingen uit de zee. Dat is niet te vergelijken met ons dieet. Is het je ook wel eens opgevallen hoe bruin die mensen zijn? Ik zie die bruine, verweerde hoofden al voor me. Kennelijk nemen ze, wellicht door de weerkaatsing van zonlicht op de sneeuw, veel meer vitamine D via de huid op dan wij, blanke westerlingen. Of zijn ze genetisch wat anders. Je moet dan ook nog weten dat je lichaam en organen vol vitamine-D-receptoren zitten. Dus om alleen te denken dat vitamine D betrokken is bij gezonde botten (waarover het vooral gaat), is een versimpeling van de complexe werkelijkheid. Of denk je dat die receptoren daar voor niets zitten? Kortom, het feit dat wij de huid als vitaminebron nodig hebben, zegt voldoende over de verhoudingen (en het belang) van vitamine D in relatie tot andere vitamines. Is dat nu simplistisch gedacht of niet? Dat zul je wel lezen in het vervolg van deze blog. Geen vitamine zo essentieel voor de preventie en zelfs genezing van ziektes als vitamine D. Ik kies op de eerste plaats dus voor deze vitamine (tenzij ik op zonvakantie ga) en je gaat lezen waarom.

Ik citeer eerst maar Prof. Dr. Jörg Spitz: ‘Wanneer ons lichaam niet voldoende vitamine D vormt, ontstaan er stoornissen in de celstofwisseling, functioneren organen niet goed en kunnen allerlei ziektes ontstaan. Van infecties en aandoeningen aan de luchtwegen tot reuma, diabetes, hartfalen en kanker.’ En dr. Zoltan Rona uit Canada zegt: ‘…dat juist het tekort aan vitamine D negatieve gevolgen heeft voor onze gezondheid en (mede) oorzaak is van kanker, hart- en vaatziekten, beroertes, hoge bloeddruk, diabetes, depressiviteit, chronische pijn, reuma en obesitas.’ Je voelt wel aan dat het te veel informatie wordt voor één blog. Daarom ga ik er minimaal drie over schrijven, zo enthousiast ben ik over deze vitamine.

I. Vitamine D in het algemeen;
II. Vitamine D en auto-immuunziektes;
III. Vitamine D en kanker.

En wellicht nog een vierde, als blijkt dat ik nog meer relevante informatie heb die ik niet kwijt kan in andere blogs. Deze eerste blog gaat over de volgende onderwerpen:

1. De ontdekking van vitamine D;
2. Bronnen van vitamine D;
3. Functies van vitamine D;
4. Oorzaken van tekorten;
5. Symptomen van een tekort;
6. Suppletie en doseringen.

De ontdekking van vitamine D

Rachitis of Engelse ziekte was de aanleiding dat de Britse arts Edward Mellanby de zoektocht begon naar de oorzaak van deze ziekte. Rachitis is een botaandoening die ontstaat door een gebrek aan vitamine D en calcium (weten we nu). Kinderen met deze ziekte hadden slappe botten waardoor ze extreme X- of O-benen kregen. Terzijde: als volwassenen dit hebben, noem je dat osteomalacie met als symptomen slappe en dunner wordende botten (beenverweking) en spierzwakte. Terug naar de kinderen met rachitis: men kwam erachter dat deze kinderen herstelden door hen bloot te stellen aan zonlicht. Dr. Mellanby toonde in 1919 door experimenten met honden aan dat rachitis met boter, melk en vooral levertraan genezen kon worden. Men had toen nog geen flauw benul dat deze voedingsmiddelen vitamine D bevatten. De Amerikaanse chemicus Elmer Verner McCollum wist de stof in levertraan te detecteren in 1922. Het was echter Adolf Windaus die de relatie met (een gebrek aan) zonlicht en rachitis legde door de ontdekking van de voorloper van vitamine D in de huid: 7-dehydrocholesterol. Al snel ondernam men pogingen om vitamine D synthetisch na te maken. Dat lukte eerst in de vorm van D1 (ergocalciferol en lumisterol) en later D2 (ergocalciferol). Al snel volgende D3 (cholecalciferol) en liet men D1 vervallen. Nu tref je in supplementen voornamelijk D3 en sporadisch de plantaardige (en veel minder effectieve) D2 aan.

Ons lichaam maakt vitamine D3 dus aan via zonlicht in onze huid. Eenvoudig verwoord werkt dat zo: onze lever maakt cholesterol aan en dat wordt via het bloed naar de huid getransporteerd en daar opgeslagen als de voorloperstof 7-dehydrocholesterol. Tussen haakjes: begrijp je het verband al tussen cholesterolverlagers, vitamine D-gebrek en allerlei ziektes? Zonlicht (UV-B) zet de voorloper om in provitamine D3. Afhankelijk van de temperatuur wordt provitamine D3 omgezet in cholecalciferol; dit is het stofje dat ook in supplementen zit. Cholecalciferol wordt vervolgens via het bloed naar de lever getransporteerd waar dit samen met vitamine D uit voeding verder wordt verwerkt tot 25-OH-vitamine D3 (calcidiol). Dit is de vorm die door je arts wordt gemeten in je bloed. Nog steeds praten we hier over een inactieve vorm. Het zijn de nieren die dit naar behoefte omzetten in de actieve vorm 1,25-OH-vitamine D3 (calcitriol). Je bloedwaarde 25-hydroxivitamine D (25-OH-D) is dus een indicatie van de voorraad inactieve vitamine D. De actieve vorm wordt niet gemeten, terwijl die eigenlijk bepalender is voor het effect van vitamine D. Samengevat heb je dus de volgende ingrediënten nodig voor een adequate vitamine D-voorziening: cholesterol, zonlicht, lipoproteïnen als ‘transportkarretjes’ door je bloed (LDL/HDL), een gezonde lever en nieren. En tenslotte weer een transportkarretje om calcitriol te vervoeren naar gezonde receptoren of ontvangers op je cellen. Want anders heb je er nog niets aan. Waarover later meer. Het vaststellen van je vitamine-D-spiegel is dus hooguit een indicatie hoe het ervoor staat met je (inactieve) vitamine D.

Bronnen van vitamine D

Voeding

Vitamine D in voeding treffen we vooral aan in vette vis, zoals makreel, sardientjes en zalm. Om je een idee te geven: 100 gram zalm levert je ca. 450 IE vitamine D op en 100 gram haring 800 IE. Ook orgaanvlees van gezonde dieren bevat vitamine D, met name lever. Tenslotte moeten we ook nog eidooiers noemen. Helaas zijn de hoeveelheden uit voeding veel te klein voor onze behoefte. Het heeft dan ook niet zoveel zin om uitgebreid allerlei bronnen te gaan beschrijven, want ze leveren je gewoon altijd te weinig vitamine D. Vandaar dat we echt de zon nodig hebben om aan onze behoefte te komen. Mits die schijnt natuurlijk.

De zon

Een goede (en verantwoorde) blootstelling van 30 minuten (!) aan de zon in badkleding totdat je huid roze gaat verkleuren, levert je op een zomerdag al 20.000-40.000 IE vitamine D op![1] Dat geldt alleen maar als de zon voldoende zonkracht heeft; in ons land tussen mei en september tussen 11.00 uur en 15.00 uur. De boodschap is dus dat je in ons land alleen in de zomer voldoende vitamine D binnen kan krijgen van zonlicht. En dan moet je niet je armen, benen en hoofd bedekken, want anders helpt het nog niet. En de zon in het najaar en de winter dan? Die levert je geen microgram vitamine D op; de zonkracht is domweg te laag en de stralingshoek niet goed. Dus zodra de 'r' in de maand is, ben je aangewezen op suppletie. 

Ik hoor je denken: ‘Maar zonlicht is toch gevaarlijk? Daar krijg je toch huidkanker van?’ Dat is een fabeltje. De zon is je grootste vriend en je krijgt geen huidkanker van zonlicht. Wel als je je huid laat verbranden en dat is sowieso niet verstandig en aangenaam. Dus het direct insmeren met zonnebrandmiddelen bij de eerste de beste blootstelling aan de zon, maakt een vitamine D-tekort alleen maar groter. Het is een beetje hetzelfde idee als ik tegen je zeg dat je geen water moet drinken omdat je er ook in kunt verdrinken. Flauwekul dus. En die krantenkoppen met teksten als ‘Sterke stijging aantal gevallen van huidkanker!’ in sensatiekranten dan? Tsja, als je de definitie van huidkanker verandert van kwaadaardige melanomen naar allerlei onschuldige vormen van huidkanker, dan heb je de definitie opgerekt en heb je dus ook ineens enorme groeicijfers. Dit verhaal klopt dus niet. Van het aantal mensen dat jaarlijks aan kanker overlijdt, heeft nog geen 2% huidkanker. En dit aantal stijgt nauwelijks. De meeste van die mensen zijn trouwens 80+. Als de zon-huidkanker-hypothese zou kloppen, zouden ze in de tropen meer huidkanker hebben dan wij. En bij ons zouden mensen die veel buiten werken dan meer huidkanker moeten krijgen. Dat is in beide gevallen niet waar. Het is gewoon een sprookje dat je wordt verteld, zonder feitelijke grondslag. En tot groot genoegen van de smeerselindustrie. En de farmaceutische industrie, die alleen maar belang heeft bij zieke mensen.

Het is eerder andersom: de meeste gevallen van melanoom worden geconstateerd in landen waar ze de meeste chemische zonnebrandmiddelen gebruiken. Zo ook in Queensland (Australië). Doktoren hebben het gebruik van chemische zonnebrandmiddelen jarenlang gepromoot en gepredikt dat iedereen zoveel mogelijk de zon moest vermijden. Met als resultaat dat Queensland meer gevallen van melanoom per hoofd van de bevolking heeft, dan welke andere plaats in de wereld ook. En de beschermingsfactor werd alleen maar hoger en hoger in de afgelopen decennia. Desondanks steeg het aantal gevallen van huidkanker. Er is dus gerede kans dat juist het insmeren met zonnebrandmiddelen de reden is dat er meer sprake van huidkanker is (even los van de oprek-definitie-kwestie). Nog niet overtuigd dat de zon goed voor je is? Kijk dan eens naar de volgende feitjes:

  • Melanomen kunnen voorkomen op eierstokken (die niet in aanraking komen met zonlicht);
  • Melanomen komen minder voor op plekken die door de zon worden beschenen;
  • In Japan zit 40% van de melanomen op de voetzolen;
  • Melanomen komen meer voor bij mensen die binnen werken dan die buiten werken.

Kortom, vergeet alles wat de media en dermatologen (niet allemaal gelukkig) je vertellen over de zon. Het klopt gewoon niet met de feiten. Het enige waarvoor je moet opletten, is dat je je huid niet laat verbranden. En insmeren met olijfolie helpt daarbij. Evenals astaxanthine; je innerlijke bescherming tegen verbranding door UV-A. Terzijde: astaxanthine is een carotenoïde, een kleurstof uit algen. En als je nu denkt: ‘Wat moet ik met een carotenoïde?’ dan helpt het wellicht als je nadenkt hoe bosbessen en allerlei andere vruchten en groenten zich beschermen tegen zonlicht: inderdaad, door die carotenoïden. Dat zijn dus prima stofjes om je huid van binnenuit te beschermen tegen UV-A en dus verbranding. Je dieet is daarmee een prima onderdeel van je eigen bescherming tegen schadelijke effecten van de zon. Beter dan die rommel uit flesjes. Vergeet trouwens ook cosmetica niet, die hebben soms een beschermingsfactor in zich en daardoor neem je geen zonlicht op.

Als je op officiële sites van de KWF Kankerbestrijding tot en met het Voedingscentrum kijkt, zie je overal die ongefundeerde waarschuwingen voor huidkanker. Het vergt blijkbaar een paradigma-switch om niet de zon als schuldige aan te wijzen, maar de zonnebrandmiddelen. Want nogmaals, als de zon de reden zou zijn voor huidkanker, dan hebben alle stratenmakers, vissers, boeren en buitenlui kennelijk meer huidkanker. Het is echter precies het tegenovergestelde; de ‘binnenwerkers’ zijn vaker het slachtoffer. Je vraagt je soms af waar de geldstromen van die organisaties vandaan komen om te blijven volharden in het uitkramen van ongefundeerde onzin. Ik word er verdrietig van.

Functies van vitamine D

Wat is nu de functie van vitamine D? Of met andere woorden: waarom heb je het nodig?

Gezonde botten

Het is logisch dat door de koppeling met rachitis de aandacht voor de functie van vitamine D decennialang werd beheerst door botgezondheid. Alles wat met osteoporose, osteomalacie of ons calciummetabolisme te maken had, werd onderzocht. Daar lag de focus op. En nog steeds. Het is natuurlijk zonneklaar dat als je kinderen met slappe botten blootstelt aan de zon en ze daardoor genezen, je vooral gericht bent op deze functie. Geen misverstand: vitamine D is hét middel om osteoporose te voorkomen c.q. te repareren. Maar door deze focus op botgezondheid in relatie tot vitamine D had en heeft men nauwelijks oog voor de andere gezondheidseffecten van deze vitamine. Waar heb ik het dan over?

Kanker

Vitamine D is betrokken bij het voorkomen en bestrijden van 19 soorten kanker. Ik schrijf er in een nieuwe blog over.[2]

Hormonen

Vitamine D heeft een belangrijke rol in het reguleren van je hormonen. Dus allerlei hormoon gerelateerde onderwerpen, van onvruchtbaarheid tot menopauze en van endometriose tot PCOS, een gebrek aan testosteron of een slecht werkende schildklier; vitamine D speelt een sleutelrol. Ook dit onderwerp ga ik apart uitwerken, al dan niet in combinatie met andere ziektes.

Immuunsysteem

Vitamine D is essentieel voor een goed werkend immuunsysteem; handig bij COVID-19 en griep. Naar boven opschalen als er een dreiging is en naar beneden bijstellen als het niet nodig is. Of de onderlinge balans tussen de verschillende T-cellen reguleren. Vitamine D wordt dan ook wel eens de natuurlijke cortisol/prednison genoemd. En dat heeft weer alles te maken met het ontstaan van auto-immuunziektes. Boven de 55 jaar neemt de kracht van ons immuunsysteem sowieso drastisch af en een gebrek aan vitamine D heeft daar een cruciale rol in. Dat geldt eveneens voor een ontregeld immuunsysteem, dat zich vertaalt in allerlei auto-immuunreacties waarbij het lichaam tegen zichzelf gaat vechten. Van MS is bekend dat de minste prevalentie van deze ziekte zich in het Midden-Oosten manifesteert. Zouden we dan niet eens achter onze oren krabben om kritisch na te denken over de functie van vitamine D in relatie tot allerlei auto-immuunziektes? Ik schrijf er een aparte blog over.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over hoge bloeddruk, lage rugpijn, spierpijn, botpijn, insulineresistentie, slaapproblemen, depressie (samen met omega-3), fibromyalgie, haar- en huidproblemen (psoriasis) en longproblemen zoals astma en bronchitis. Dan is vitamine D toch met recht de ‘koningsvitamine’ als het zo'n belangrijke rol speelt in het voorkomen van zoveel verschillende aandoeningen?

Oorzaken van tekorten

Voedingspatroon

Ik heb het al eerder gezegd; met voeding ga je het tekort of een adequate voorziening niet oplossen. De beste bron en remedie is de zon. Dat laat onverlet dat vette vis en dergelijke een zinvolle combinatie van omega-3-vetzuren en vitamine D leveren. Dus, voor zover je dat nog niet deed, ga vette vis eten! En dierlijke producten als volle (rauwe) melk, boerenkaas, volle zuivelproducten, eieren en roomboter. En vergeet die onzin dat verzadigde vetten slecht voor je zijn. Wanneer zijn al die welvaartziektes begonnen? Precies; toen we gingen omschakelen naar plantaardige meervoudig onverzadigde vetzuren. En vegetariërs dan? Ik zeg het maar onomwonden: die zijn het ‘slachtoffer’ van het idee dat we door onze consumptiepatronen te veranderen van dierlijk naar volledig plantaardig, de planeet en dieren redden en onze gezondheid een dienst bewijzen. En daarmee de wijsheid van eeuwen naast zich neerleggen. Moet je zelf weten, maar met de kennis die ik heb, kan ik me niet voorstellen dat je zonder dierlijke producten kan.  

Gebrek aan zon

De plek waar we wonen, is nu niet echt bevorderlijk voor de hoeveelheid zonlicht. Je moet weten dat zonlicht uit drie bandbreedtes UV-licht bestaat: A, B en C. Van UV-A worden we bruin. Van UV-B verbranden we bij te lange blootstelling, maar deze frequentie zorgt ook voor de omzetting van vitamine D in de huid (met cholesterol als grondstof). UV-C is de meest schadelijke vorm, maar wordt bijna volledig geabsorbeerd door de ozonlaag. Vandaar dat ik recent het bericht onder ogen kreeg dat 92% van onze bevolking een tekort aan vitamine D heeft; ik laat maar in het midden volgens welke norm dit was, want volgens mij wordt het dan nog veel erger.

In dit verband haast ik mij om te zeggen dat je huid wel ‘in orde’ moet zijn. Het is bekend dat mensen met een donkere huid minder vitamine D opnemen. Het aanwezige pigment fungeert als een soort ‘sunscreen’, dus hoe meer pigment, hoe donkerder de huid, hoe moeilijker om voldoende vitamine D om te zetten onder invloed van zonlicht. Ik heb recent gehoord dat van de eerste 26 artsen die in Engeland stierven door COVID-19 er 25 een donkere huidskleur hadden. Dus deze mensen die in onze regio wonen, hebben sowieso een veel grotere kans op een te laag vitamine D-gehalte. Hetzelfde geldt overigens voor mensen die zomer en winter ‘van top tot teen’ zijn ingepakt en iedere zonnestraal op een blote huid vermijden. Niet slim!

Zonnebrandmiddelen

Ik heb het al aangegeven: zonnebrandmiddelen blokkeren de straling van de zon met soms wel 99% en zonder zon geen aanmaak van vitamine D. Als je nu denkt dat het verstandiger is om een zonnebrandmiddel met een lagere beschermingsfactor aan te schaffen, dan moet ik je dit opnieuw ontraden. Factor 15 blokkeert ongeveer 93% van alle UV-B-straling, factor 30 zo’n 98% en factor 50 bijna 99%. En dan heb ik het nog niet eens over die toxische troep die er allemaal in zit. Stop er gewoon mee en ga, als je merkt dat je huid rood wordt, in de schaduw zitten.

Gebrek aan cholesterol

Geen onderwerp zo controversieel als cholesterol! Sinds de ‘pharmajongens’ onder aanvoering van Dr. Angel Keys een gat in de markt zagen door een verband te leggen tussen een hoog cholesterolgehalte en hart- en vaatziekten, zijn de rapen gaar. Een verband dat er niet is; althans niet zo sterk als men beweert. Want anders zou iedereen met een verhoogd cholesterol een hartinfarct moeten krijgen. En dat is in 50% van de gevallen niet zo. Dus klopt die hypothese niet. En ondertussen ‘ettert’ dit probleem al 70 jaar door en schrijven artsen bij de vleet statines voor. Want zo staat het in het protocol. En je zult maar een patiënt hebben met een verhoogd cholesterol die daarna een hartinfarct krijgt, terwijl jij als arts geen statines hebt voorgeschreven…Die angst gijzelt de meeste artsen, terwijl de bewijzen zich opstapelen dat een verhoogd cholesterol niets zegt over het risico (!) op een hartinfarct. Er zijn betere ‘markers’ (homocysteïne) en het overmatig gebruik van meervoudig onverzadigde vetzuren die gaan oxideren in je vaten (PUFA’s). Los van de controverse rond statines, is cholesterol dus uitermate belangrijk om de voorloper van vitamine D in de huid aan te maken. Dus slik je statines, wees je dan bewust dat de omzetting van vitamine D in de huid averij oploopt. Statines slikken = vitamine D3 slikken!

Gezonde lever, gal en nieren

Lever-, nier- en darmproblemen leiden allemaal tot een vitamine D-tekort. Als je darmen niet goed functioneren, bijvoorbeeld door het gebruik van antibiotica of door allerlei andere problemen met je darmen (met name die in de dunne darm), heb je waarschijnlijk ook last van het niet voldoende opnemen van vitamine D (in de vorm van cholecalciferol). Dan stokt het proces hier, wat vervolgens resulteert in lage bloedwaarden 25-OH-D.

Alcohol beschadigt of vervet je lever. Als je lever dus minder goed functioneert, dan wordt er minder cholecalciferol omgezet in 25-OH-D. Dat is de stof die in je bloed wordt gemeten (en overigens nog steeds inactief is). De volgende stap is gal. Vitamine D is een vetoplosbare vitamine, dus je hebt een minimum aan galvloeistof nodig om vitamine D uit vetten te halen. Mensen zonder gal moeten dus extra alert zijn op hun vitamine D-gehalte. Je lever maakt gal aan, maar de ingedikte vorm zit in je galblaas. Betekent dit, dat als je geen galblaas meer hebt, je geen vitamine D meer kunt opnemen? Nee, maar enige waakzaamheid is wel op zijn plaats (geldt ook voor vitamine A, E en K en Q10).

Dan je nieren, die bijvoorbeeld te lijden hebben onder (pre-)diabetes of hoge bloeddruk. Helaas wordt nierinsufficiëntie pas vastgesteld als je nieren bijna niet meer functioneren. Dus als je voldoende vitamine D tot je krijgt en je bloedwaarden stijgen niet, laat dan vooral je lever- en nierfunctie onderzoeken. Kortom, je hebt wel gezonde organen nodig om je lichaam te voorzien van voldoende vitamine D. En hoe gebrekkiger je organen functioneren (ouderdom en leefstijl), hoe meer cholecalciferol je nodig hebt.

Opeenvolgende ontstekingen & stress

Stel dat je een goed verdedigde vesting wilt veroveren die wordt bewaakt door een krachtige verdediging, hoe zou je dat dan aanpakken? Ik denk dat je zegt: ‘Ik zou die verdediging proberen te verzwakken’. En dat is precies wat pathogenen doen (pathogenen zijn ziekmakers). Van veel van die pathogenen is bekend dat ze de vitamine D-receptoren (cruciaal voor je immuunsysteem) bezetten. Het gevolg? Je immuunsysteem raakt verzwakt. Het gevolg? Je wordt vatbaar(der) voor elke ziekteverwekker die dagelijks je lichaam belaagt. Waar heb ik het dan over? Bacteriën die in relatie staan tot de ziekte van Lyme, tot tuberculose, tot lepra of tot syfilis. En virussen als het HPV-virus en herpesvirussen. Of griep en COVID-19. Uit een recente studie uit Japan bleek dat 1,25-OH-D (de actieve vorm van vitamine D) ervoor zorgde dat minder mensen na een virale COVID-19-besmetting aan de beademing terecht kwamen door een adequate voorziening vitamine D. Eindelijk is dus onomstotelijk vastgesteld dat een lage vitamine-D-status leidt tot sterfte, met name bij ouderen.

En stress dan? Dat zorgt voor een verhoogde cortisol-spiegel dat je immuunsysteem laat afschalen (omdat je lichaam denkt dat je je energie niet nodig hebt om pathogenen te bestrijden maar om een actuele dreiging het hoofd te bieden). Dus hoe meer stress, hoe vatbaarder je wordt voor welke pathogeen dan ook. Zijn deze processen omkeerbaar? Ja! Door serieuze stootkuren vitamine D waarmee je die receptoren ‘schoonveegt’.

Medicijngebruik

Naast statines hebben ook andere medicijnen een negatieve invloed op de vitamine D-status of vitamine D-werking. Ik noem anti-epileptica (waaronder carbamazepine, fenytoïne, primidon, fenobarbital), corticosteroïden, cimetidine, colestipol, colestyramine, cyclosporine, laxeermiddelen, etidronaat, heparine, steroïdehormonen (prednison of andere corticosteroïden), tuberculostatica (waaronder isoniazide, rifampicine), thiaziden (een bepaald type bloeddrukverlagers), diuretica (plastabletten) en antibiotica. Door het gebruik van deze medicijnen kan de vitamine D-behoefte tot 2-3 keer hoger zijn.

Polymorfisme

En tenslotte bestaat er nog zoiets als polymorfisme. Dat is een genetische (aangeboren) afwijking of mutatie waardoor we meestal vanaf onze jonge jaren een gebrek oplopen. Meestal komt zo’n genetisch defect tot uitdrukking in de lever. Die zet sommige stofjes niet voldoende om of juist te veel om in andere stofjes. Zo’n genetische zwakte kan leiden tot een chronisch gebrek aan vitamine D. Dus als je een kind hebt wat al vroeg tobt met gezondheidsproblemen, loont het de moeite om hier eens goed naar te laten kijken. En laat dit nu de reden zijn dat die onkunde in de wereld gekomen is om lage doseringen voor te schrijven. Ik leg het zo meteen uit.

Symptomen van een tekort

Als je te weinig vitamine D binnenkrijgt, kun je de volgende symptomen krijgen:

  • Problemen met je botten en spieren, vaak te merken aan spierzwakte, botpijn en botverkrommingen;
  • Sluipende pijnen die onder in het ruggenmerg beginnen (lumbale pijn) en in de dijen en zich later uitbreiden naar armen en ribben. Het is een symmetrische, niet uitstralende pijn die gepaard gaat met gevoeligheid van de botten. De spieren die dicht bij de romp zitten (proximaal) zijn zwak en de patiënt heeft moeite met trappen lopen en opstaan vanuit de hurkpositie;
  • Vervormingen van het skelet;
  • Bekkenvernauwing waardoor problemen ontstaan bij bevallingen;
  • Osteoporose, osteomalacie, myopathie (spierzwakte);
  • Depressie, zeker als die gepaard gaat met het ‘vallen van het blad’;
  • Alle auto-immuunziektes, waaronder reumatoïde artritis en MS;
  • Ischemische of coronaire hartziektes als gevolg van slagaderverkalking (atherosclerose) of afwijkingen in de kransslagaderen;
  • Huidproblemen, zoals psoriasis en bepaalde soorten eczeem;
  • Kanker;
  • Hoge bloeddruk;
  • Hartfalen;
  • Slaapproblemen (insomnia) door de relatie met melatonine;
  • Problemen met je haarfollikels, resulterend in dunner haar;
  • Diabetes mellitus type I.

Vaak is het eerste symptoom van een tekort aan vitamine D spierpijn en/of botpijn en vermoeidheid of een gebrek aan energie. Of iets anders verwoord: een gebrek aan levenslust zonder aanwijsbare oorzaak. Worden de problemen in het najaar en de winter groter dan in de zomer, dan kun je bijna één op één een relatie leggen met een gebrek aan vitamine D. Let ook op je spiermassa en je bloeddruk (door teveel calcium in je vaten)! En als je al te kampen hebt met bovenstaande gezondheidsproblemen, dan is er grote kans dat vitamine D-gebrek daar een rol in speelt. Gelukkig kan het snel repareren van je vitamine-D-status je ‘redden’ van erger leed.

Suppletie en doseringen

Dit is wel het meest controversiële onderwerp van deze blog. Want nergens méér vragen over en nergens méér verwarring over dan over optimale bloedwaarden, suppletienormen en veilige doseringen. Het wordt misschien wat technisch allemaal, maar span je in en je wordt verlost van de constant geproclameerde en overdreven waarschuwingen over de (vermeende) toxiciteit van te veel vitamine D.

Toxiciteit

Eerst maar even de toxiciteit. Wat is het grootste risico bij een hoge bloedspiegel van vitamine D? Dat is hypercalciëmie; te veel calcium in je bloed. Dat geeft allerlei klachten en de ene klacht leidt vaak tot de andere. Bijvoorbeeld: je nieren proberen het calcium uit je bloed te halen en dat zorgt ervoor dat je veel moet plassen. Daardoor kun je uitdrogen. Ook zijn nierstenen vaak een gevolg van teveel calcium in je bloed. Maar die toxiciteit wordt zwaar overdreven. Je kunt beter zeggen dat de problemen bij een tekort veel groter zijn dan het risico op toxiciteit. Vitamine D is namelijk veel minder toxisch dan voorheen werd aangenomen. Bij mensen die in een zonnig klimaat leven (dicht bij de evenaar), veel buiten zijn, weinig bedekkende kleding dragen en geen zonnebrandmiddelen gebruiken, kan de 25-OH-D-spiegel (bloedwaarde D3) door de lichaamseigen vitamine D-synthese stijgen tot 225 nmol/l zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid.

Prof. Michael F. Holick is de wereldwijde expert op het gebied van vitamine D. Hij schreef in mei 2015 een interessant artikel met de veelzeggende titel: ‘Vitamine D is niet zo giftig als ooit werd gedacht’.[3] Hij schrijft over de ontdekking van vitamine D, het over-enthousiasme dat leidde tot het verrijken van voeding met vitamine D tot er in Engeland zuigelingen met zeldzame afwijkingen werden geboren. Hoewel de Royal Academy of Physicans toegaf dat zij geen direct bewijs hadden voor de relatie tussen grote hoeveelheden vitamine D en die afwijkingen, zagen ze toch een parallel met een studie waarin knaagdieren dezelfde afwijkingen vertoonden als ze aan grote doses vitamine D werden blootgesteld. Het gevolg laat zich raden: einde van het verrijken van voedingsmiddelen met vitamine D, alhoewel de kinderartsen maar bij een relatief klein aantal zuigelingen hypercalciëmie vaststelden bij een dosis van 1725 IE per dag. Achteraf bleek dat die kinderen aan een zeldzaam genetische aandoening leden: het Williams-syndroom. Maar het leed was geschied: de hele wereld was er van overtuigd dat vitamine D één van de meest giftige vetoplosbare vitamines was met een groot risico op nierstenen, cardiovasculaire verkalkingen en zelfs de dood. Dat bracht Dudenkov (en anderen) op het idee om 20.000 bloedmonsters uit de periode tussen 2002 tot 2011 te evalueren op de relatie tussen bloedwaarden 25-OH-D van 125 nmol/l en een verhoogd calciumniveau. De uitkomst? Geen verband! Het blijkt dat ons lichaam zeer goed in staat is om de inactieve vorm van vitamine D naar de actieve vorm nauwkeurig te regelen. Weer een reden voor verwondering over de Schepper! Ze vonden uiteindelijk één persoon met een bloedwaarde van 910 nmol/l (!) die aanwijzingen had voor hypercalciëmie. Vitamine D-vergiftiging, geassocieerd met hypercalciëmie, hyperfosfatemie en onderdrukte parathyroïdhormoonspiegels (van je bijschildklieren) wordt doorgaans gezien bij patiënten die gedurende enkele maanden tot jaren enorme doses vitamine D krijgen in het bereik van 50.000 tot 1 miljoen IE per dag. Een ander onderzoek van meer dan 17.000 gezonde volwassen vrijwilligers die gevarieerde doses vitamine D gebruikten tot 20.000 IE per dag liet zien dat geen enkele toxiciteit werd waargenomen bij een bloedspiegel van 25(OH)D van deelnemers die 20.000 IE per dag gebruikten. Hun bloedspiegel kwam niet hoger dan 250 nmol/l. Ter vergelijking: de meeste ziekenhuizen hanteren een absolute bovengrens van 200 nmol/l.

Officiële instanties, zoals het Voedingscentrum, blijven echter maar herhalen dat de maximale suppletie tussen de 10 en 20 microgram per dag is; dat is 400 tot 800 IE per dag. Daar komen dus al die doseringen van ‘Kruidvat-pillen’ vandaan. Je kunt dit soort instanties (en pillen) gewoon niet serieus nemen. Er blijft echter maar bezorgdheid bestaan over het risico op nierstenen of aderverkalking bij inname van zelfs een luttele 400 IE, zonder wetenschappelijke onderbouwing. Het is eerder andersom: een te laag vitamine D-gehalte verlaagt het risico op hoge bloeddruk, hartinfarcten en beroertes.

En als je nog niet overtuigd bent door een wereldwijde expert en al deze onderzoeken, dan kan je gezond verstand wel bedenken dat, als je per zonnige dag tussen de 10.000 en 40.000 IE aanmaakt met behulp van de zon (afhankelijk van je huidtype en leeftijd) en wellicht zelfs dagen achter elkaar, doseringen van 400-800 IE nergens op slaan. Neem dan ook nog even het verhaal over huidkanker en zonnebrand mee en je zult begrijpen dat bij mij één opmerking van een arts bleef hangen: ‘Het lijkt wel of men er belang bij heeft om ons voortdurend angst in te boezemen over de (vermeende) toxiciteit van vitamine D om te voorkomen dat we naar deze natuurlijke bron van preventie (en zelfs genezing) van allerlei ziektes grijpen.’ En tenslotte hoorde ik recent een Engelse professor in de endocrinologie zeggen: ‘Als we morgen de wereld voorzien van voldoende vitamine D voor iedereen om gezonde bloedwaarden te krijgen, kost dat 21 miljard; een schijntje van de kosten voor gezondheidszorg en medicijnen. En het had duizenden, wellicht honderdduizenden doden gescheeld tijdens de corona-epidemie.’ Trek je eigen conclusies maar. 

Symptomen toxiciteit

Maar stel dat je hoge doses vitamine D wilt of moet innemen; wanneer weet je dan dat je de toxische grens zou kunnen bereiken? Dan krijg je de volgende symptomen:

- Misselijkheid en braken;
- Buikpijn en verstopping;
- Hoofdpijn, veel dorst, veel drinken en veel plassen;
- Prikkelbaarheid, verwardheid of somberheid;
- Vermoeidheid en algemene zwakte;
- Slaperigheid.

Maar ik herhaal het nog maar een keer: dit zal je niet snel overkomen.

Optimale bloedwaarden

Wat zijn dan wel optimale doseringen? De ideale bloedwaarde voor vitamine D3 is tussen de 175 en 250 nmol/l. Bloedwaarden tot 300 nmol/l zijn veilig en hebben geen effect op je calciummetabolisme.[4] Je kunt de volgende referentiewaarden voor 25-OH-D in je bloed aanhouden:

Ernstig tekort (deficiënt)                           : <50 nmol/l

Matig tekort (insufficiënt)                          : < 125 nmol/l

Optimaal                                                   : > 125 nmol/l en < 175 nmol/l

Bij kanker en hart- en vaatziekten            : > 175 nmol/l en < 250 nmol/l

Overmatig                                                 : > 250 nmol/l

Om die waarden te verkrijgen, is het van belang om de volgende wetmatigheden in acht te nemen:

  • Het verhogen van de inname van vitamine D met 40 IE, verhoogt de bloedwaarde met ongeveer 1 nmol/l;
  • De halfwaardetijd van 25-OH-D is circa twee weken en de halfwaardetijd van 1,25-OH-D is ongeveer 15 uur;
  • Niet iedereen zet oraal ingenomen vitamine D even effectief om fysiologisch beschikbare vitamine D. Dit varieert per persoon tussen de 55 en 99%;
  • Hoe zwaarder je bent (met name door vetweefsel), hoe meer vitamine D je moet innemen, omdat een groot gedeelte wordt opgeslagen in je vetweefsels. Hou rekening met een factor 3 ten opzichte van mensen met een gemiddelde BMI;
  • Dagelijkse suppletie van bijvoorbeeld 10.000 IE is effectiever dan een hogere wekelijkse of maandelijkse dosis;
  • De winterspiegel 25-OH-D is ongeveer 20-40 nmol/l lager dan de zomerspiegel. Het dieptepunt wordt bereikt in februari/maart;
  • Start je eind september al met een te lage waarde, dan weet je zeker dat je aan het einde van de winter ernstige tekorten hebt opgelopen.

De ideale orthomoleculaire dosis per dag is 10.000 IE per dag (zijn ca. drie pilletjes van 75 mcg), al dan niet gecombineerd met 100 mcg K2. Natuurlijk is het prettig als je weet wat je actuele bloedwaarden zijn, maar noodzakelijk is dat niet. Immers, in de zomer ga je toch ook niet iedere keer naar de dokter om te kijken of je geen te hoog vitamine D-gehalte hebt? Tel daarbij op dat vitamine D een halfwaardetijd heeft en dus ook wordt verbruikt of afgebroken en je kan er vanuit gaan dat deze dosering redelijk is. 

Vormen

Zoals ik al eerder schreef, zijn er meerdere vormen van vitamine D. Ten eerste vitamine D2, die wordt gemaakt door schimmels aan licht bloot te stellen. Deze vorm staat bekend als ergosterol of ergocalciferol. Deze plantaardige vorm is beduidend minder effectief dan de dierlijke vorm. Ergosterol diende vervolgens als basis om een synthetisch kopietje te maken die gebruikt wordt om voeding te verrijken, zoals in de jaren ’30-60 gebruikelijk was. Natuurlijke vitamine D3 in de vorm van cholecalciferol is zo’n 100 keer effectiever dan de plantaardige en synthetische vormen. In 1937 wist men al dat synthetische vitamine D het gevaar van geboorteafwijkingen met zich meebracht. Daarnaast kan de inname van synthetische vitamine D aanleiding zijn tot buikkramp, misselijkheid en braken. Wanneer er na verloop van tijd een schadelijke hoeveelheid vitamine D in het lichaam wordt opgebouwd, kan dat leiden tot een onomkeerbare neerslag van calciumkristallen in zachte lichaamsweefsels (longen, hart en nieren) volgens Dr. Brian Clements.

De beste bron voor vitamine D is de zon. Als die niet schijnt, zijn we aangewezen op suppletie. De vitamine D3 uit supplementen komt met name uit drie bronnen: meestal uit wolvet (lanoline) en soms uit algen en korstmos. De vitamine D3 in algen en korstmos wordt er uitgeperst en in een capsule gestopt. Van het proces om D3 uit wolvet te halen, word je niet vrolijk. Het wolvet wordt een half uur, op 80 graden, in aceton (!) gekookt. Daarna wordt hetzelfde goedje een uur op 100 graden ingekookt. Met behulp van ethanol laat men het kristalliseren om ten slotte, na twaalf stappen waarbij allerlei chemische reacties optreden, te komen tot een kant-en-klare tablet. Het is niet goed voor te stellen dat deze vitamine D3 ongeschonden uit zo’n behandeling komt en dezelfde werking heeft als D3 die we zelf aanmaken of die we via eenvoudige stappen direct aan natuurlijke bronnen onttrekken. Dus dan kom je uit bij vitamine D3 uit algen, korstmos, zeegroenten of shiitake. Er is ook nog een synthetische vorm van vitamine D3. Helaas kun je niet aan de omschrijving op de verpakking zien of er nu synthetische of natuurlijke vitamine D is gebruikt. De enige manier om daar achter te komen, is om die vraag aan de leverancier te stellen. 

Inname

Omdat vitamine D een vetoplosbare vitamine is, is het verstandig om dit in te nemen bij een maaltijd die vet bevat. Denk dan aan boter, worst, kaas, pindakaas of jus. Hoe meer vet, hoe beter de vitamine wordt opgelost in de totale spijsvertering. De achterliggende reden is dat je gal door hormonen wordt gestimuleerd als je een vetrijke maaltijd nuttigt. En die gal emulgeert de vette massa tot een opneembare massa. Slik je drie pilletjes per dag (zo’n 9000 IE), dan mag je die in één keer innemen. Heb je tijdelijk een hogere dosis nodig, verspreid die dan over de dag door bij iedere maaltijd een dosis te nemen.

Cofactoren

Het is over het algemeen raadzaam om bij een hoge inname van vitamine D ook vitamine K2 te suppleren, zeker als je 'op leeftijd bent'. Vitamine D verhoogt de calciumopname uit je voeding met factor 20. En vitamine K2 (die we ook zelf aanmaken in onze darmen als we gezonde darmen hebben) dirigeert die calcium je botten in. Daarnaast is het handig om magnesium te suppleren als je hoge doses vitamine D inneemt. Pas echter op met het nemen van calcium samen met vitamine D. Dit is alleen verstandig als je geen zuivel verdraagt, bijvoorbeeld door een allergie, waardoor je weinig calcium opneemt via je voeding. In alle andere gevallen geldt: geen calcium innemen samen met vitamine D.

Contra-indicaties

Als je bekend bent met sarcoïdose, schildklierproblemen (met name je bijschildklieren) of andere problemen met je lever, galblaas, darmen of nieren, vraag dan advies voordat je overgaat tot suppletie. Slik je de eerder genoemde medicijnen. laat je dan eveneens adviseren. 

Disclaimer

Medische informatie wordt alleen verstrekt als informatiebron en mag niet worden gebruikt of vertrouwd voor diagnostische of behandelingsdoeleinden. De informatie is niet bedoeld als patiëntenvoorlichting, creëert geen relatie tussen patiënt en orthomoleculair adviseur en mag niet worden gebruikt als vervanging voor professionele diagnose en behandeling. Raadpleeg uw zorgverlener voordat u beslissingen over uw gezondheid neemt of voor advies over een specifieke medische aandoening. INNR B.V. is niet aansprakelijk voor enige schade, verlies, letsel of aansprakelijkheid op welke manier dan ook geleden als gevolg van uw vertrouwen op de informatie uit dit document.

 [1] Nieuw licht op vitamine D en chronische ziekten, p. 19, Dr. G.E.  Schuitemaker, Ortho Communications & Science BV, 2008, Gendringen.

[2] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21378345/

[3] https://www.mayoclinicproceedings.org/article/S0025-6196(15)00244-X/pdf

[4] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/28458767/

Terug naar blog